Het beleidskader met betrekking tot de verschillende belastingen en heffingen is als volgt.

* Genoemde verordeningen kennen geen einddatum. Wanneer er geen nieuw (raads)besluit wordt
genomen tot wijziging, dan blijven de betreffende verordeningen/besluiten van kracht.

Als gevolg van de uitvoering van de Wet WOZ worden in 2017 alle in de gemeente aanwezige onroerende zaken, met als waardepeildatum 1 januari 2017, door BSR voorzien van een nieuwe WOZ-waarde. Deze WOZ-waarde geldt voor het jaar 2018 als heffingsmaatstaf voor de OZB. In de Kadernota 2017 is vastgelegd dat de tarieven onroerende-zaakbelastingen voor 2018 worden verhoogd met de inflatiecorrectie. Tijdens de behandeling van de Kadernota 2017 is besloten om voor 2018 de inflatiecorrectie achterwege te laten. Dit is in de lijn met de besluitvorming binnen de gemeente Neerijnen en Lingewaal. Ook deze toekomstige fusiegemeenten zullen niet overgaan tot het verhogen van de OZB-tarieven voor 2018. In het meerjarig financieel dekkingsplan, behorende bij de begroting 2018, is al rekening gehouden met het achterwege laten van de inflatiecorrectie. De OZB wordt als een percentage van de (WOZ)waarde van de onroerende zaak geheven. De percentages voor 2017 zijn als volgt: eigenaren woningen 0,1489%, eigenaren niet-woningen 0,3174% en gebruikers niet-woningen 0,2592%. Rekeninghoudende met de nieuwe WOZ-waarden zal een aanpassing van de OZB-tarieven voor 2018 noodzakelijk zijn. De nieuwe tarieven voor 2018 zullen op 19 december 2017 aan de gemeenteraad worden voorgelegd.

In het door de gemeenteraad op 28 mei 2013, onder nummer 11, vastgestelde Gemeentelijk Rioleringsplan Geldermalsen 2014-2018 (GRP 2014-2018) is vastgelegd dat de tarieven voor 2018 worden verhoogd met een inflatiecorrectie. Naast genoemde inflatiecorrectie dienen de tarieven, op basis van het GRP 2014-2018, nog extra te worden verhoogd met 2,45%. Het toepassen van de inflatiecorrectie, plus de extra verhoging, betekent dat de tarieven met circa 3,90% zouden worden verhoogd. In tegenstelling tot hetgeen is opgenomen in het GRP 2014-2018 worden de tarieven voor 2018 niet verhoogd. In het kader van de komende fusie tussen de gemeenten Geldermalsen, Neerijnen en Lingewaal wordt afgezien van een verhoging van deze tarieven.
Het basistarief 2018 blijft hierdoor op € 324,-- per aansluiting. In de begroting 2018 is al rekening gehouden met de achterwege laten van de verhoging. De nieuwe toerekeningssystematiek, zoals deze is voorgeschreven in het nieuwe BBV, kan nog gevolgen hebben voor de tarieven 2018. De eventuele nieuwe tarieven voor 2018 zullen op 19 december 2017 aan de gemeenteraad worden voorgelegd.

Uitgangspunt voor de begroting 2018 is dat de tarieven voor 2018 dienen te worden verhoogd met de inflatiecorrectie van 1,4%. Het tarief voor de 1e hond komt daarmee voor 2018 uit op een bedrag van € 74,40 (tarief 2017 is € 73,20). De nieuwe tarieven voor 2018 zullen op 19 december 2017 aan de gemeenteraad worden voorgelegd.

Uitgangspunt voor de begroting 2018 is dat het tarief voor 2018 dient te worden verhoogd met de inflatiecorrectie van 1,4%. Het tarief per persoon per overnachting komt hierdoor voor 2018 uit op € 0,71 (tarief voor 2017 is € 0,70). Het nieuwe tarief voor 2018 zal op 19 december 2017 aan de gemeenteraad worden voorgelegd.

In het door de gemeenteraad op 31 mei 2016, onder nummer 9, vastgestelde Beleids- en Beheerplan Begraafplaatsen 2017-2021 is vastgelegd dat de tarieven van de graf- en de onderhoudsrechten worden bevroren en dat de jaarlijkse inflatiecorrectie achterwege blijft. De overige tarieven worden wel verhoogd met een inflatiecorrectie van 1,4%. In de begroting 2018 is al rekening gehouden met verhoging van de betreffende tarieven. De nieuwe toerekeningssystematiek, zoals deze is voorgeschreven in het nieuwe BBV, kan gevolgen hebben voor de tarieven 2018. De nieuwe tarieven voor 2018 zullen op 19 december 2017 aan de gemeenteraad worden voorgelegd.

In eerdergenoemde Nota lokale heffingen is voorgesteld om de tarieven jaarlijks te verhogen met een inflatiecorrectie. De verhoging, als gevolg van de inflatiecorrectie, is reeds verwerkt in de begroting 2018. De nieuwe toerekeningssystematiek, zoals deze is voorgeschreven in het nieuwe BBV, kan gevolgen hebben voor de tarieven 2018. De nieuwe tarieven voor 2018 zullen op 19 december 2017 aan de gemeenteraad worden voorgelegd.

In de raadsvergadering van 24 september 2013, onder nummer 11, heeft de gemeenteraad besloten om per 1 oktober 2013 een precariobelasting op kabels en leidingen in te voeren.

Aardgasleidingnetwerk
De totale lengte van het te belasten het aardgasleidingnetwerk bedraagt 186.494 meter. Over het belastingjaar 2017 is inmiddels een aanslag opgelegd. Tegen deze aanslag is door de netwerkbeheerder (Liander) een gemotiveerd bezwaarschrift ingediend. Het bezwaarschrift moet nog worden voorzien van een uitspraak. De aanslagen over de belastingjaren 2013 t/m 2016 zijn al eerder opgelegd. Door de netwerkbeheerder is tegen deze aanslagen destijds geen bezwaar aangetekend.

Elektriciteitsleidingnetwerk
De totale lengte van het (eventueel) te belasten elektriciteitsleidingnetwerk bedraagt 419.625 meter. Over de belastingjaren 2013 t/m 2017 zijn inmiddels aanslagen opgelegd. Door de netwerkbeheerder is tegen deze aanslagen een bezwaarschrift ingediend.
Met als dagtekening 21 maart 2017 is door de gemeente Geldermalsen uitspraak gedaan op de bezwaarschriften over de belastingjaren 2013, 2014 en 2015. De bezwaarschriften zijn ongegrond verklaard. Door Allen & Overy is, namens Liander, tegen deze uitspraken beroep aangetekend. Ook bij de gemeenten Tiel en Culemborg heeft Allen & Overy met een soortgelijke motivering beroep aangetekend. De verweerschriften zijn inmiddels bij de Rechtbank ingediend. De verwachting is dat de uitspraken van de Rechtbank nog wel enige tijd in beslag zullen nemen.

Er is dus nog steeds geen volledige duidelijkheid over de mogelijkheid om ook het elektriciteitsleidingnetwerk in de heffing te betrekken. In den lande worden nog steeds gerechtelijke procedures gevoerd tegen gemeenten die precariobelasting heffen van netwerkbeheerders. Het voert te ver om in deze paragraaf uitgebreid in te gaan op de fiscaal-juridische aspecten van deze procedures. Van groot belang zijn in dit verband de arresten van de Hoge Raad van 24 juni 2016, betreffende de gemeenten Blaricum en Naarden. In deze arresten heeft de Hoge Raad beslist dat belanghebbende (Liander) -die het economische eigendom van de netwerken heeft- in civiel-jurdische zin niet de rechtsopvolger is van de overeenkomsten uit het verleden en dat deze overeenkomsten daardoor een belastingheffing niet meer in de weg staan.

Er lopen bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, over de belastbaarheid van het elektriciteitsleidingnetwerk, ook nog procedures van de gemeente Zaltbommel en Maasdriel. Deze kunnen ook voor de gemeente Geldermalsen van betekenis zijn voor het heffen van precariobelasting over het elektriciteitsleidingnetwerk.

Het wetsvoorstel tot afschaffing van precariobelasting op kabels en leidingen van nutsbedrijven is op 21 maart 2017 aangenomen door de Eerste Kamer. Het kabinet had bij het indienen van zijn wetsvoorstel gekozen voor een overgangstermijn tot 1 januari 2027 zodat gemeenten de effecten kunnen opvangen van de inkomstenderving vanwege het afschaffen van deze vorm van precariobelasting. Op initiatief van de Tweede Kamer is de overgangstermijn nu gehalveerd. Onder de overgangsregeling kan een gemeente maximaal heffen naar het tarief zoals dat gold op 10 februari 2016. Zo wordt voorkomen dat de tarieven verder oplopen en het aantal gemeenten dat precariobelasting heft niet verder stijgt.

Rekeninghoudend met het kabinetsbesluit is het tarief van 2017 voor 2018 niet met een inflatiecorrectie verhoogd. Het tarief voor 2018 is derhalve gelijk aan dat van 2017 en bedraagt € 5,06 per strekkende meter.

Ondanks het feit dat het nog steeds niet volledig duidelijk is of het elektriciteitsleidingnetwerk door de gemeente Geldermalsen met succes kan worden belast is er in de begroting 2018 een opbrengst geraamd van € 3.066.962 (606.119 meter x € 5,06). Van dit bedrag wordt € 2.123.303 (419.625 meter x € 5,06) gestort in de bestemmingsreserve Precariobelasting. Voor alsnog wordt er van uitgegaan dat het belasten van het gasleidingnetwerk geen juridische problemen oplevert.

In de Kadernota 2016 is, op pagina 18 en 19, als prioriteit/speerpunt het onderdeel parkeren opgenomen. Als gevolg hiervan heeft er in het voorjaar van 2017 een optimalisering van het betaald parkeren plaats gevonden. De optimalisatie heeft vorm gekregen in de verordening parkeerbelastingen gemeente Geldermalsen 2017-II, welke in de raadsvergadering van 27 juni 2017 is vastgesteld en als ingangsdatum heeft 1 juli 2017.
De belangrijkste wijzigingen zijn:

• De mogelijkheid tot mobiel parkeren.
• De maximale parkeertijd is voor alle betaald parkeerplaatsen geharmoniseerd op maximaal 4 uur.
• Het parkeertarief  is voor alle betaald  parkeerplaatsen gesteld op € 0,60 per uur.
• De opheffing van het belanghebbende parkeren aan de Genteldijk.
• De opheffing van betaald parkeren op de vrachtwagenparkeerlocatie aan de Rijnstraat en het  
  betaald parkeren op het parkeerterrein aan de Oranje Nassaustraat.  

De parkeervergunningtarieven zijn niet aangepast.

In eerdergenoemde Nota lokale heffingen is voorgesteld om de kostenopslag bij een naheffingsaanslag jaarlijks te verhogen naar het dan toelaatbare maximum.
De door de gemeente gehanteerde kostenopslag voor een naheffingsaanslag bedraagt in 2017 € 61,-- en gaat voor 2018 maximaal € 62,-- bedragen. Uitgangspunt voor de begroting 2018 is dat de parkeergeldtarieven en de parkeervergunningtarieven voor 2018 gelijk blijven aan zoals deze gelden vanaf 1 juli 2017. De verhoging van de kostenopslag met € 1,-- is reeds verwerkt in de begroting 2018. In de begroting 2018 is rekening gehouden met opbrengst van € 100.000,-- dit als gevolg van de afkoop van het betaald parkeren op het Prinses Maximaplein. Het nieuwe bedrag van de kostenopslag zal op 19 december 2017 aan de gemeenteraad worden voorgelegd.

Op verzoek van de plaatselijke ondernemersvereniging heeft de gemeenteraad op 20 december 2016 besloten om met ingang van het belastingjaar 2017 een reclamebelasting in te voeren.
De reclamebelasting wordt geheven voor openbare aankondigingen welke zichtbaar zijn vanaf de openbare weg en zich bevinden in een afgebakend gebied in het centrum van Geldermalsen.

De (netto)opbrengst uit de reclamebelasting wordt door de gemeente in de vorm van een subsidie aan de Stichting Ondernemersfonds Geldermalsen Centrum uitbetaald. Het uitgangspunt is dat de uitvoering van de reclamebelasting voor de gemeente budgettair neutraal verloopt. Dit betekent dat de door de gemeente gemaakte perceptiekosten worden verrekend met de bruto opbrengst aan reclamebelasting. In de begroting 2018 is al rekening gehouden met de financiële aspecten verbonden aan de uitvoering van de reclamebelasting. De reclamebelasting wordt uitgevoerd door BSR.

Bij de invoering van de reclamebelasting is afgesproken dat de heffing gebaseerd is op een activiteitenplan van de Stichting dat voor 1 september van het voorafgaande jaar wordt ingediend. Op basis daarvan wordt er vanuit gegaan dat het tarief van 2017 ook voor 2018 van toepassing is. Het basistarief voor 2018 bedraagt € 350,-- per vestiging.

Er is op dit moment een ontwikkeling gaande, welke in de toekomst, ook voor de reclamebelasting van belang kan zijn. Op 24 juni 2016 heeft de minister van BiZa een brief aan de Tweede Kamer gestuurd met als onderwerp "Hervorming gemeentelijk belastinggebied". In deze brief stuurt de minister o.a. aan op afschaffing van een aantal kleine belastingen, waaronder ook de reclamebelasting. Hoe en wanneer deze afschaffing vorm gaat krijgen is onduidelijk. De verwachting is, dat als het nieuwe kabinet tot afschaffing zal overgaan, dit op zijn vroegst per 1 januari 2019 of 2020 zal zijn. Of er analoog aan de afschaffing van de precariobelasting voor de nutsbedrijven een overgangstermijn (voor de precariobelasting gesteld op 5 jaar) komt is ook nog niet bekend. In veel gemeenten zijn de opbrengsten bestemd voor ondernemersfondsen (wat in Geldermalsen ook de bedoeling is), die vaak meerjarige afspraken hebben gemaakt met leveranciers. Het is dan ook nauwelijks voorstelbaar dat er geen overgangstermijn zal worden opgenomen. Mocht het zo zijn dat de afschaffing toch doorgaat en er geen overgangstermijn wordt opgenomen, dan is de reclamebelasting een goede opstap om te komen tot een Bedrijven Investeringszone (BIZ). Hiermee kan nagenoeg hetzelfde resultaat worden bereikt. Het voert te ver om in deze paragraaf nader in te gaan op de aspecten van een BIZ.

In eerdergenoemde Nota lokale heffingen is voorgesteld om de tarieven jaarlijks te verhogen met de inflatiecorrectie. Uitgangspunt voor de begroting 2018 is dat het overgrote deel van de tarieven voor 2018 ten opzichte van 2017 stijgt met genoemde inflatiecorrectie. De meer/minderopbrengst, als gevolg van nog niet meegenomen inflatiecorrectie of van ten onrechte meegenomen inflatiecorrectie, of van een afwijkend stijgingspercentage, zal in de eerste wijzing van de begroting 2018 worden verwerkt.

Als gevolg van de eerder inwerking getreden Europese Dienstenrichtlijn (EDR) is de tarieventabel in drie titels onderverdeeld:

• Titel 1: Algemene dienstverlening.
• Titel 2: Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning.
• Titel 3: Dienstverlening vallend onder Europese Dienstenrichtlijn.

Vanaf 2011, leefde de gedachte dat met betrekking tot de kostendekkendheid, het om de totale baten en lasten van het vergunningstelsel of de samenhangende vergunningstelsels ging. Niet iedere dienst afzonderlijk hoefde kostendekkend te zijn, maar het totaal van die diensten, zodat kruissubsidiëring tussen bepaalde diensten mogelijk was. Binnen titel 1 en 2 was per titel kruissubsidiëring mogelijk tussen de verschillende hoofdstukken. Binnen titel 3 was enkel kruissubsidiëring binnen elk hoofdstuk mogelijk. De Hoge Raad heeft echter op 13 februari 2015 in arrest bepaald dat de per 1 oktober 2010 in werking getreden Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) niet heeft geleid tot wijziging van artikel 229b van de Gemeentewet, of invoering van een andere wettelijke bepaling, zodat voor de vraag of de opbrengstlimiet wordt overschreden de kostendekkendheid op het niveau van de gehele verordening dient te worden beoordeeld.

De nieuwe toerekeningssystematiek, zoals deze is voorgeschreven in het nieuwe BBV, kan gevolgen hebben voor de tarieven 2018. De nieuwe tarieven voor 2018 zullen op 19 december 2017 aan de gemeenteraad worden voorgelegd.

Binnen de Omgevingsdienst Rivierenland (ODR) is in 2016 het onderzoek naar een gewenste harmonisatie van de belastbare feiten in de tarieventabel van de deelnemende gemeenten afgerond. Dit onderzoek richtte zich op titel 2 van de tarieventabel. In deze titel zijn de tarieven opgenomen met betrekking tot de dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving/omgevingsvergunningen (Wabo). In de loop van 2017 zal de gemeenteraad nader worden geïnformeerd of het raadzaam is om de aanbevelingen van de ODR over te nemen, of dat het wenselijk is, om in afwachting van de nieuw te vormen gemeente West Betuwe, voorlopig met de oude systematiek verder te gaan, en in een later stadium hierover een besluit te nemen.

De gemeente brengt afvalstoffenheffing in rekening aan de gebruiker van een perceel voor de verwijdering en verwerking van huishoudelijk afval. De heffing, en invordering van de afvalstoffenheffing en de inzameling van de afvalstoffen is ondergebracht bij Afvalverwijdering Rivierenland (AVRI). De AVRI was, tot 1 januari 2016, een onderdeel van de Regio Rivierenland. Op 1 januari 2016 is de AVRI uit de Regio Rivierenland getreden en is als een afzonderlijke gemeenschappelijke regeling verder gegaan. De tarieven afvalstoffenheffing worden jaarlijks door het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling vastgesteld. De opbrengst van deze heffing mag alleen worden gebruikt om de kosten te dekken van de afvalinzameling- en verwerking. De AVRI heeft de heffing en inning bij BSR ondergebracht. De AVRI brengt pro-forma het gemeentelijk aandeel in de inzamelingskosten bij de deelnemende gemeenten in rekening en verrekent dit met het gemeentelijk aandeel in de ontvangen afvalstoffenheffing. In Geldermalsen wordt dit saldo verantwoord bij het onderdeel algemene baten en lasten.

Uit de rapporten over 2016 en 2017, zoals deze zijn samengesteld door het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO), is een overzicht samengesteld van de lokale lastenontwikkeling in Geldermalsen zowel in vergelijking met de buurgemeenten als met het landelijk gemiddelde. Uit het overzicht blijkt dat de gemeente Geldermalsen in vergelijking met de buurgemeenten in 2017 de duurste gemeente is. In de ranglijst voor 2018 zal Geldermalsen, ondanks het achterwege laten van een OZB-verhoging, naar verwachting nog steeds de eerste positie innemen. Wat de andere gemeenten met de tarieven voor 2018 gaan doen is nog niet bekend.

Landelijk gemiddelde éénpersoonshuishouden in 2016 is € 651,--.
Landelijk gemiddelde meerpersoonshuishouden in 2016 is € 723,--.
Landelijk gemiddelde éénpersoonshuishouden in 2017 is € 650,--.
Landelijk gemiddelde meerpersoonshuishouden in 2017 is € 723,--.

1) De gemeente met classificatie 1 heeft, m.b.t. de meerpersoonhuishoudens in 2016, de laagste
woonlasten, de gemeente met nummer 396 heeft de hoogste woonlasten.

2) De gemeente met classificatie 1 heeft, m.b.t. de meerpersoonhuishoudens in 2017, de laagste
woonlasten, de gemeente met nummer 398 heeft de hoogste woonlasten.

Bij de kwijtschelding van belasting wordt door de gemeente Geldermalsen de 100% norm van de relevante bijstandsnorm gehanteerd. De rijksoverheid hanteert 90% van de bijstandsnorm. Sinds 1 januari 2012 biedt het rijksbeleid lagere overheden de mogelijkheid om op de volgende onderdelen een ruimhartiger kwijtscheldingsbeleid te voeren dan de rijksoverheid:

• De voor 65 plussers geldende vermogensnormen.
• Het mogelijk maken van kwijtschelding voor kleine ondernemers (voor zover het             belastingheffing in de privé-sfeer betreft).
• Het in aanmerking nemen van de kosten van kinderopvang.

In 2013 heeft de gemeenteraad besloten om gebruik te maken van de mogelijkheid tot het toepassen van een ruimhartiger kwijtscheldingsbeleid. Het ruimhartiger kwijtscheldingsbeleid wordt door BSR uitgevoerd voor al haar deelnemers. Op grond van de belastingverordeningen wordt enkel kwijtschelding verleend voor de hondenbelasting, rioolheffing en de onroerende-zaakbelastingen. Voor de overige belastingen en heffingen wordt geen kwijtschelding verleend. In eerdergenoemde Nota lokale heffingen is hieraan nader aandacht besteed.