In het ‘Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten’ (BBV) worden in de artikelen 43 en 44 de begrippen reserves en voorzieningen nader gedefinieerd en toegelicht.
Volgens artikel 43 worden de reserves in de balans onderscheiden naar:
- de algemene reserve;
- de bestemmingsreserves.
Er wordt geen onderscheid gemaakt in typen bestemmingsreserves. Een bestemmingsreserve is een reserve waaraan de gemeenteraad een bepaalde bestemming heeft gegeven.
Voorzieningen worden volgens artikel 44 gevormd wegens:
- verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten;
- op de balansdatum bestaande risico’s ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten;
- kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in het voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren.
In artikel 44 lid 2 is bepaald dat tot de voorzieningen ook moeten worden gerekend de van derden verkregen middelen, die specifiek besteed moeten worden. Op de balansdatum nog niet afgerekende bijdragen en subsidies van derden worden in een voorziening gestort en niet als voorheen onder de te betalen bedragen in de balans verwerkt. Het ministerie van BZK heeft in de loop van 2007 de geldende voorschriften op dit punt gewijzigd. Tot deze categorie behoren niet meer de van een Europees of Nederlands overheidslichaam ontvangen bedragen. De niet bestede middelen van deze organisaties die in een volgend begrotingsjaar gebruikt gaan worden dienen als vooruitontvangst te worden verwerkt en niet meer te worden toegevoegd aan een voorziening. Verwezen wordt in dit verband naar de in artikel 49 van het BBV genoemde uitzonderingen.
Lid 3 van artikel 44 bepaalt dat er geen voorzieningen mogen worden getroffen voor jaarlijks terugkerende aan arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een vergelijkbaar volume, zoals pensioen en wachtgeld-verplichtingen. Reden hiervoor is dat dergelijke verplichtingen bij gemeenten reeds in de begroting en de meerjarenraming zijn verwerkt. Verplichtingen waarvan het bedrag oploopt, dienen wel als voorziening te worden opgenomen, bijvoorbeeld kan gedacht worden aan wachtgeldverplichtingen bij personele krimp.
Het onderscheid tussen reserves en voorzieningen is verder van belang omdat reserves eigen vermogen zijn en voorzieningen worden gerangschikt onder vreemd vermogen. Aan een voorziening kleeft een verplichting. De aanwending van reserves is vrijblijvender, omdat de raad een besluit kan nemen over de omvang en mogelijk een andere aanwending van de geldmiddelen. Via naamgeving en toelichting kan een en ander worden verduidelijkt.
Door het verbod om bestemmingsreserves rechtstreeks in mindering te brengen op de waarde van activa met een economisch nut, wordt bij de bestemmingsreserves onderscheid gemaakt tussen bestemmingsreserves, die nog open staan en bestemmingsreserves, die aangehouden worden voor de dekking van kapitaallasten van activa die al in het bezit zijn van de gemeente. Wijziging van de bestemming van de laatste categorie heeft immers rechtstreekse gevolgen voor het exploitatieresultaat.